Open bodemenergiesystemen
Open bodemenergiesystemen (OBES of WKO) kenmerken zich door het onttrekken van grondwater. Aan het opgepompte grondwater wordt warmte of koude toegevoegd dat afkomstig is van een gebouw. Vervolgens wordt het grondwater weer geinfiltreerd.
Het grondwater wordt onttrokken en opgeslagen in de ondergrondse watervoerende pakketten (aquifers). In deze watervoerende pakketten ontstaan warme en koude "bellen" van grondwater.
Met behulp van OBES wordt, afhankelijk van het seizoen, warmte of koude uit een gebouw gehaald en in het grondwater opgelagen. De opgeslagen warmte of koude wordt in een ander seizoen weer gewonnen.
Bij OBES worden verschillende configuraties van de bronnen toegepast. De meest voorkomende opstellingen zijn doubletten waarbij de horizontale afstand tussen koude en warme bron varieert van circa 100 tot 200 meter. In stedelijk gebied zijn monobronnen door hun beperkte ruimtegebruik (leidingwerk) ook werg populair. De warme en koude bron worden hierbij boven elkaar ontwikkeld.
Om voldoende energie aan een gebouw af te kunnen geven worden relatief grote hoeveelheden grondwater rondgepompt. Qua debiet ligt de ondergrens van deze systemen bij circa 8 m3/uur. De bovengrens van het debiet ligt per bron bij ca 150 m3/uur. Via een warmtewisselaar en warmtepomp wordt de energie bovengronds afgegeven aan het systeem(gebouw). De systemen worden vooral toegepast voor grotere utiliteitsbouw (kantoren, mega-stores, grotere openbare gebouwen).
Essentieel voor het goed functioneren van een OBES is het inregelen van de warmte-/ koudevraag in relatie tot het volume onttrokken grondwater. Dit vraagt een nauwkeurige inregeltechniek en veel aandacht van vakmensen. In een artikel van KPMG wordt hier nader op ingegaan.